Terug uit Libië in een post-war reflectie denk ik terug aan twee personen: tandarts Mohammed Salah en 'model' Talitha van Zon. Rond de val van Tripoli afgelopen week schreef ik over deze personen. En vreemd genoeg gaat mijn sympathie uit naar de eerste persoon. Niet omdat ik achter zijn denkbeelden sta, wel omdat ik in zijn vastberadenheid bewonder die hij mogelijk met de dood moest bekopen.
De gevechten zijn hoorbaar, de donkere wolken stijgen. Het is maandag 22 augustus. Pas bij de 14e keer lukt het telefonisch contact te krijgen. Het eerste wat ik roep is: 'Maak dat je weg komt! Het is levensgevaarlijk!' Mohammed Salah, een 32-jarige bekende uit de stad, antwoordt vermoeid, maar zelfverzekerd. 'Niemand gaat hier weg', zegt hij vanuit Bab al-Aziziyah, het militaire zenuwcentrum van de Libische leider Gaddafi.
Op de achtergrond klinken de schoten van zware machinegeweren, over onze hoofden cirkelen dreigend NAVO-vliegtuigen, op zoek naar een geschikt doelwit. Die zijn er genoeg op dit grote complex aan de rand van het centrum van Tripoli, met kazernes, opslagloodsen, barakken en het centrale commandocentrum van Gaddafi. Mohammed: 'Ik ben oké. Maak je niet ongerust.'
Mohammed Salah zit er middenin. En dat is niet verwonderlijk. Al eerder leidde hij me in Tripoli rond, toen Bab al-Aziziyah nog een feestterrein kende. Toen toonde hij me de ruïne van een eerder Brits-Amerikaans bombardement in 1986. En, zoals Gaddafi toen die aanval overleefde, zou hij ook deze oorlog winnen van de NAVO-landen, die zijn land sinds eind maart onophoudelijk bombarderen. Mohammed citeert Gaddafi: 'We wachten op jullie. Zoals de vissen.'
Mohammed kun je gemakkelijk uittekenen: keurig jasje aan, kort donker haar en licht ingevallen wangen. We ontmoetten elkaar voor het eerst in het Rixoshotel, dé hangout voor de internationale pers in Tripoli. Hij was net terug uit Zuid-Afrika, voor zijn tandartsopleiding die was betaald door de regering. Die vrijgevigheid was een van de redenen dat hij zich onvoorwaardelijk achter de leider schaarde. Hij wist ook van armoedige delen in het Afrikaanse continent. 'Bij ons hoeft niemand op straat te slapen', vertelde hij mij tijdens een van onze vele wandelingen door de stad. 'Wie getrouwd is en werkloos, krijgt een uitkering.'
De afgelopen maanden werkte hij 's middags in zijn praktijk. 's Nachts was hij menselijk schild op hetzelfde Bab al-Aziziyah. Van wijken weet hij niet. Met hoongelach zei hij over de bommenregen: 'Het zijn alleen nog de lege gebouwen die ze raken.'
Maar de laatste dagen zijn vanaf mijn positie enkele kilometers ten zuiden ervan de inslagen van de bommen goed hoorbaar.
Aan de telefoon wil Mohammed nog steeds niets weten van overgave. 'Ik heb alleen mijn leven te verliezen.' 'Maar waarom zou je sterven?', vraag ik hem. 'Voor mijn leider en mijn land geef ik mijn leven', antwoordt Mohammed.
Met de rebellen die hem beschieten en een einde willen maken aan de 42-jarige dictatuur van Gaddafi heeft hij niets op. Dwingend zei hij eens tegen me: 'Noem deze mensen alsjeblieft geen rebellen. Ze verdienen die naam niet. Het zijn ratten.' Het ging er bij hem niet in dat het regime van zijn leider ook zeer slechte kanten kent.
Aan de telefoon wil hij me geruststellen, hij bezweert me dat hij en de zijnen zullen winnen. 'Ik weet niet hoe, maar het zal goed komen.' De beschietingen maken een gesprek praktisch onmogelijk. We besluiten dat ik later terugbel. 'Als ik niet opneem, ben ik misschien even te druk met gewonden verzorgen', zegt Mohammed. Normaal wensen we elkaar good luck en take care, maar nu klinkt een hapering in zijn stem. 'Arnold, goodbye.' Vliegtuigen cirkelen boven Bab al-Aziziyah. Na zware inslagen stijgen opnieuw donkere wolken op boven het complex dat de volgende dag, dinsdagmiddag 23 augustus valt. Mohammed neemt zijn telefoon niet meer op.
Op de terugtocht een paar dagen later kwam ik Talitha van Zon tegen. We ontmoetten elkaar in het Corinthia-Hotel.
'Ik klamp me aan je vast! Ik klamp me aan je vast!' Talitha (39) pakt met haar goede linkerhand de schouder van de verslaggever. Om de haverklap wijst de blondine naar allerlei donkere mannen die 'raar' kijken. 'Help me alsjeblieft', blijft ze herhalen. 'Help me.' Ze wil weg uit Libië, zo snel mogelijk. Ze is ervan overtuigd dat de rebellen haar aanzien voor een Gaddafi-aanhangster en naar haar op zoek zijn. Is hier iemand paranoïde? Of is het echt gevaarlijk voor het 1m80 lange blonde model in de lelijkste oorlog van dit moment?
'Wat doe je hier eigenlijk?', vraag ik.
'Geld verdienen', zegt ze.
Of het een grap is wordt niet duidelijk. Ik ben bereid haar te helpen: 'Zeg maar dat je een producer bent van De Pers.' Ik geef haar een visitekaartje van de krant, dat ze vervolgens uit haar hoofd leert. We gaan proberen aan boord te komen van de Triva1, een kleine Maltese vrachtboot die al drie dagen ligt te wachten in de haven van oorlogsstad Tripoli.
Als we aankomen wordt de vracht net uitgeladen. Terwijl er in de hele stad een tekort heerst aan voedingsmiddelen en water, stapelen ze hier zakken hondenvoer op de kade.
De immigratieofficieren zijn bijzonder argwanend. 'Jij hebt problemen', zegt een man, wijzend naar de Nederlandse. Talitha kruipt weg, terwijl ik met een strijder spreek die ik maanden geleden ben tegengekomen in de stad Nalut. Korps Mariniers staat op zijn schouderstuk. Hij is een Nederlandse Libiër. Ook zijn tussenkomst helpt.
Wij krijgen als laatste onze paspoorten terug. De truc heeft gewerkt. Het is midden in de nacht als we Tripoli verlaten naar het vreedzame Malta. Al snel neemt de wind toe en hangen de veertig passagiers over de reling. Talitha is te ziek om opgelucht te kijken.
Drie weken eerder, op 8 augustus, komt ze als exclusieve gast Libië binnen. Haar 'vriend' heet Muthassim en is de vijfde zoon van de Libische leider Muammar Gaddafi. Ze omschrijft hem als vriendelijk, een levensgenieter die in een weekend een paar ton stuksloeg en iemand die 'niks met de oorlog heeft te maken'. Al eerder zakte ze af naar hoofdstad Tripoli en nam ook vriendinnen mee. Riante cadeaus maakten de ongemakken goed. Soms ging het mis, zoals in februari. Muthassim trok een vriendin de slaapkamer in en verkrachtte haar. De vrouw klaagt Talitha nu aan wegens mensensmokkel. Gevraagd om een reactie haalt Talitha haar schouders op: 'Alles is krom hier.'
In de hectische dagen voor de val van het militaire complex Bab al Aziziya slaapt ze tijdens de gevechten in de badkamer van het Corinthia-hotel (vijf sterren) aan de kust. 'Ik wist niet dat ik zoveel overlevingsinstinct had.'
Op een bepaald moment gooit ze zich over de reling van het atrium van de hotellobby. Ze wil vertellen waarom, maar de reden smoort in een zoveelste huilbui.
Ooggetuigen vertellen dat huurlingen van Gaddafi haar in het hotel achtervolgden en wilden verkrachten. De val van ruim tien meter hoogte zou zeker haar dood hebben betekend als deze niet werd gebroken door een linnen overkapping boven de eettafels van het restaurant.
Ze kneust haar rechterarm. 'Niet gebroken, wat iedereen zegt.' Verder klaagt ze over een zere nek en blauwe plekken. Ook in het hospitaal voelt ze zich bedreigd. 'Mensen bleven maar naar me kijken', terwijl haar ziekenhuisbed schudde door de inslagen van raketten in de straat.
Haar dure jurken zitten inmiddels opgefrommeld in een leren tas. Ze draagt al dagen witte gymschoenen en een grijs T-shirt zonder bh, wat bij de preutse Arabieren tot vreemde blikken leidt. Make-up doet ze niet meer op en in de vele verloren uren leest ze damesbladen die ze in een gele Schipholtas met zich meezeult. Veel vrienden maakte ze niet met haar ontwijkende antwoorden over de reden van haar verblijf. 'No straight answers, no straight life,' merkt een hulpverlener op.
Ook maakt ze zich zorgen om een ander Nederlands model, Lisa van Goinga (30) uit Hilversum. Ook die zou in Libië verblijven, had verkering met Muthassim en zou met hem zijn gevlucht. Haar vader weet echter van niks. 'Wat is dit voor raar verhaal?'
Als Malta in zicht, komt maakt ze weer toekomstplannen. Ze wil een boek schrijven en maakt notities in een schrift. Of het zover komt, is de vraag. Zeker weet ze wel: ze wil Libië zo snel mogelijk vergeten. 'Ik heb nog nooit zoveel gerookt.'
Ook wij namen afscheid. Nou ja eigenlijk niet. Een bedankje kon bij bij het van boord gaan er niet af. Met de staart tussen de benen vertrok ze met onbekende bestemming.
De originele artikelen 'Laatste woorden uit compound' en 'Talitha Libië uitgesmokkeld' kunt u plus de reacties nalezen in De Pers. De foto's zijn van mijn hand.
Labels: Afrika
op Twitter: @arnoldkarskens
op Facebook
Steun de stichting Onderzoek Oorlogsmisdaden
Nodig Arnold uit voor Spreekbeurt of Masterclass
2020. Voor verraders zou geen plaats zijn...(ism Cees van Hoore). Het ontluisterende verhaal over de vervolging van WO2-misdadigers in Nederland tussen 1945 en 2020. Bestel
2019. Alle pijn van de wereld. Een roman over oorlogsverslaggeving die de kern én de gevolgen van een goddelijke gekte blootlegt. Bestel
2020/2019/2018/2017. Een opzienbarende verzameling van fouten, halve waarheden en hele misleidingen door de NOS. Gratis te lezen op de weblog.
2018. Operatie laat niets in leven. (ism Henk Willem Smits) Het bizarre leven van Guus Kouwenhoven, Nederlands grootste oorlogsmisdadiger van de laatste decennia. Bestel
2018: Nepnieuws explosie. Desinformatie in de Nederlandse media (bijdrage). Bestel
2016. Help, er staat een terrorist in mijn keuken - tips en overlevingslessen bij een terreuraanslag thuis, op het werk of op het terras. Bestel
2009. Het verhaal van Nederlanders die vochten onder vreemde vlag.
2002. Een overlevingshandboek voor journalisten, hulpverleners en avonturiers.
2001. Pleisters op de ogen, pleister op de mond. De geschiedenis van de Nederlandse oorlogsverslaggeving van Heiligerlee tot Kosovo.
1995. Autobiografische verhalen uit de oorlog.
Voor de volledige lijst zie KB.nl of Klik hier voor meer info over deze boeken