Op zaterdag 17 maart is het precies 25 jaar geleden dat cameraman Joop Willemsen, geluidsman Hans ter Laag en de journalisten Jan Kuiper en Koos Koster in El Salvador zijn doodgeschoten. Zoiets noopt tot reflectie.
In mijn boek ‘Pleisters op de ogen’ (pagina 292-322) heb ik de tragische geschiedenis gereconstrueerd. Ik kwam tot de conclusie dat er sprake was van moord met voorbedachten rade. Maar ook dat Koos Koster waarschuwingen in de wind had geslagen en daarmee Salvadoranen en teamgenoten de dood heeft ingesleurd. Koster noemde ik ooit een dominee met een perskaart. Ook aan mijn persoonlijke ontmoeting op het plein voor de Kathedraal van San Salvador in 1981, precies één jaar voor zijn dood, koester ik geen warme herinnering. Koster was bot in de omgang. Na de dramatische 17e maart liep ik overigens wel mee in de demonstratie naar het Amerikaanse consulaat op het Amsterdamse Museumplein waar vijf kruizen waren geplaatst; voor de journalisten en de Salvadoraanse slachtoffers. De eerste steen die werd geworpen kwam uit mijn hand. Want kwaad was ik wel na hun dood.
Heimwee naar El Salvador en de oorlogsverslaggeving in Midden-Amerika heb ik niet. Daarvoor waren die oorlogen te smerig. Toch mis ik de moed en het doorzettingsvermogen waarmee in die dagen journalistiek werd bedreven door Nederlandse reporters. Ondanks alle gevaren werd verslag gedaan over de zijde waar de klappen vielen; over de slachtoffers van de doodseskaders, over de bombardementen en over degenen die op de vlucht waren. Er werden reizen naar rebellengebied gemaakt, doden op vulkaanhellingen gezocht en desperate ouders geïnterviewd.
Die bezieling ontbeer ik bij de huidige Nederlandse oorlogsverslaggeving. Het overgrote deel van de Nederlandse journalistiek spoedt zich anno 2007 naar Eindhoven voor een all-inclusive programma: vliegreis, vervoer van en naar de luchthaven ter plaatse, rondleiding, onbeperkt eten en drinken. Alles is geregeld door het Ministerie van defensie. Ook het nakijken van de kopij door de censor. Zelfs een visum hoeft de verslaggever niet aan te vragen. Het is immers niet de bedoeling dat de journalist de straat op gaat om de bevolking aan te horen! Liever wordt de lezer en de kijker overspoeld met het wel en wee van de Nederlandse militair. Nauwelijks vernemen we lokaal vergaard nieuws over dodelijke schietpartijen waarbij onschuldigen omkwamen, over burgerslachtoffers door Nederlandse bombardementen of over verkwisting van belastinggeld door corruptie en slecht uitgevoerde (weder)opbouwprojecten.
Tegenwoordig bepaalt de L-factor het journalistiek handelen in oorlogsgebieden. De L van Luiheid, of zoals u wilt, de L van Lafheid of Laksheid. Vandaar mijn nostalgie naar de journalistieke onverschrokkenheid uit de jaren tachtig. Veel was er mis mee, maar ontegenzeggelijk had die aanpak elan. Zoals tegenwoordig oorlogsjournalistiek wordt bedreven, daarvoor zouden Koster & Co. zich in hun graf omdraaien. En terecht!