In België vandaag discussie over ‘embedded’ verslaggeving uit Uruzgan. Dagblad De Standaard plaatst twee opinies over dit fenomeen onder de kop ‘Levert embedded journalism valabele informatie op?’ Standaard-journaliste Corry Hancké, die zelf een paar weken tussen ‘onze jongens’ mocht verblijven, vindt van wel. Uw gastheer, hoe kan het ook anders, vindt van niet. Ik zet mijn tekst op de blog. Die van mijn collega kunt u lezen als u de foto uitvergroot.
Nu ik dit schrijf vraag ik me af of deze discussie zo openlijk in de Nederlandse kranten is gevoerd. Ik denk van niet. Ja, ik ben wel eens gebeld door vrouwelijke journalistes van de Volkskrant en NRC Handelsblad. Alle twee wilden ze er een stuk over schrijven en hadden allerlei kritische vragen. Ze vonden het stom –tenminste dat proefde ik- dat ik zo tegen dat ‘embed-gedoe’ was. Ik pareerde de kritiek en hoorde vervolgens niets meer. Misschien is het wel eens leuk hen te bellen en te vragen waarom mijn antwoorden niet zijn verschenen.
1-0 voor de openheid bij De Standaard dus die deze weken toch al de verschillen tussen Vlaanderen en Nederland onder de loep neemt.
‘Een journaliste die vrijwillig buigt voor censuur verliest meer dan haar geloofwaardigheid. Dan dooft het licht.’ Deze uitdrukking –vrij naar de Nederlandse verzetsman en dichter Henk van Randwijk- borrelde op toen ik de opinie las van verslaggeefster Corry Hancké (De Standaard vrijdag 20 juni jl). Enkele weken bivakkeerde zij bij de Nederlandse troepen in de Centraal-Zuidelijke Afghaanse provincie Uruzgan. Ze werkte ‘embedded’. Dat wil zeggen dat ze voor haar reis, eten, verblijf en contacten afhankelijk was van haar gastheren. Ze gaf hen inzage in haar stukken en het recht van schrappen, mocht deze de operationele veiligheid van de troepen in gevaar brengen of de missie compromitteren.
Ik stel dat ‘embedded’ verslag doen van de bloedige oorlog in Zuid-Afghanistan ten koste gaat van de journalistieke geloofwaardigheid en Hancké, en daarmee de Standaard, de lezers onvolledig en eenzijdig heeft ingelicht.
Naar mijn mening voldoen slechts twee goede redenen om ‘embedded’ een oorlog te verslaan: Je bent lui en je vindt het lekker makkelijk óf je hebt geen geld en je vindt het lekker goedkoop. Met journalistiek bedrijven heeft het niets te maken. Want een ‘embedded-journalist’ bestaat niet. Je bent ‘embedded’ of je bent ‘journalist’.
Vooralsnog geloof ik dat de schrijfster niet begrijpt wat ´embedded´ precies inhoudt. In haar betoog schrijft ze bijvoorbeeld dat iemand ‘één soort bron compleet’ negeert als je ‘embedded zijn’ afwijst.
Welnu, ik ben tegen ‘embedded’ vanwege de censuur en de eenzijdige blik op het conflict, namelijk door de ogen van militairen. Maar let op: Ik ben niet tegen het spreken van militairen in een conflict. Zo bezocht en sprak ik bij mijn laatste reis in juni door Tsjaad zowel Belgische als Nederlandse militairen. Niemand vroeg mij inzage in het artikel, zoals dat mij evenmin werd gevraagd door burgers, vluchtelingen en hulpverleners. Ik schreef mijn verhaal zonder de angst van een rood potlood. Vrij en onverveerd, zoals het in een democratie hoort. Ik zou dezelfde werkwijze graag hanteren in Uruzgan: Dus niet alleen er heen reizen op eigen gelegenheid en op eigen kosten maar ook alle partijen uitgebreid aan het woord laten. Dat ik weinig Nederlandse militairen in Uruzgan spreek, komt omdat mij toegang tot de basis Kamp Holland is ontzegd. Dat is geen censuur mijnerzijds zoals Hancké onterecht opmerkt, maar een oekaze van de legervoorlichtingsdienst.
Ruim negentig procent van de bezoekende Nederlandse journalisten doet ‘embedded’ verslag uit Uruzgan. De voorbeelden van censuur waaronder ze gebukt gaan, zijn legio. Zo blijven de gevolgen van zware bombardementen op burgerdoelen, waarbij inmiddels honderden doden zijn gevallen, onderbelicht. Embedded journalisten van actualiteitenprogramma RTLNieuws mochten bijvoorbeeld een getuigenverslag van een beschieting van het dorp Khala-e-Ragh in de nacht van 16 op 17 juni vorig jaar niet uitzenden. Zelfs de toenmalige regionale Isaf-commandant Dan McNeill noemde de aanval ‘in strijd met het oorlogsrecht’. Nederland, als hoofd van de Task Force Uruzgan, droeg de verantwoordelijkheid maar wist de dood van zo’n tachtig inwoners dankzij de gemuilkorfde media te verzwijgen. Om dezelfde redenen behoort het bezoek aan ziekenhuizen met oorlogsgewonden of het spreken van ontheemden niet tot de mogelijkheden van de ‘embed’. Ze komen er niet eens bij in de buurt! Dit terwijl het vastleggen van de schending van de Geneefse Conventies van 1949, bijvoorbeeld artikel 13 en 51 van aanvullend Protocol I en II, over ‘indiscriminatory attacks’, tot de hoofdtaken van een oorlogsverslaggever behoort. Burgerslachtoffers negeren maar wel alle aandacht geven aan ‘faits divers’ op een militair kamp, zoals collega Hancké, duidt op grove journalistieke nalatigheid.
Haar excuus dat de oorlog in Zuid-Afghanistan te gevaarlijk is om die unembedded te verslaan, wuif ik weg. Andere oorlogen zijn net zo riskant. Plaatselijke contacten aanboren die kunnen zorgen voor je veiligheid is een deel van het werk. Ben je daar niet toe in staat, blijf dan thuis. Een krant stuurt immers ook geen sportverslaggever naar een voetbalwedstrijd als die de spelregels niet kent.
Als ‘embed’ word je vooral gebruikt. Meelezende en corrigerende Press Information Officers is een uitgekiende spindoctor-methode om een constante stroom van gunstige berichten in de media te laten verschijnen. De ‘embed’ dient dus vooral Defensie zelf.
Door het verzwijgen van relevante informatie kunnen politici noch het thuisfront zich een beeld vormen wat de troepen precies uitspoken en hoe groot het maatschappelijk draagvlak onder de plaatselijke bevolking –en dus het gevaar- is.
Daarom pleitte ik bij de commissies Landsverdediging en Buitenlandse betrekkingen, op 17 juni jongstleden, het stringente Nederlandse censuurbeleid niet te volgen. Ik wees naar een foto genomen van een gebombardeerd huis wat zeker niet door censuur zou zijn komen. De Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers draagt zowel een grote politieke verantwoordelijkheid voor de Afghaanse bevolking, door het sturen van F-16´s jachtvliegtuigen, als voor de militairen en hun familieleden. In het landsbelang mag niets een ongecensureerde verslaggeving dan ook hinderen.
De oproep van collega Corry Hancké om ‘samen de puzzel te laten passen’ wijs ik dan ook resoluut af. In tijden van oorlog is vrije nieuwsgaring van essentieel belang. Gecensureerde ‘embedded’-verhalen dragen juist bij aan de ‘Fog of war’.