Op 6 december 1990, twintig jaar geleden, kwam een einde aan de grootste gijzeling van Nederlanders uit de moderne geschiedenis. 242 landgenoten waren kort of lang een gevangene van de Iraakse dictator Saddam Hoessein. Tijd voor een terugblik en een lessons learned. Professor Edwin Bakker, donker haar en strenge bril, is een bekende tv-persoonlijkheid. Bij tal van nieuwsprogramma's schuift aan om te praten over terrorisme. Een expertise die hij opbouwde tijdens zijn gedwongen verblijf in Bagdad. 'Ik kan gerust zeggen dat ik mijn baan te danken heb aan Saddam Hoessein.' Op 2 augustus 1990 in Bagdad hoorde de student economische geografie, die op trektocht was door Azië, dat hij niet verder mocht reizen. Hij was, samen met 241 andere Nederlanders en duizenden westerlingen, gegijzeld omdat Irak Koeweit binnenviel. Ze dienden als menselijk schild voor een mogelijke Westerse tegenaanval. Noodgedwongen nam Bakker zijn intrek in een leegstaande woning in de wijk Babil, vlakbij de universiteit. 'De spanning was enorm. Je kreeg gaspakken voor de dreigende chemische oorlog. Het zwembad bij het huis werd omgebouwd tot een bunker.' Als hij maanden later vrijkomt, is zijn leven definitief veranderd. Hij raakt verslingerd aan veiligheidsvraagstukken en is inmiddels opgeklommen tot hoogleraar Terrorisme en Contraterrorisme aan de universiteit van Leiden. 'Met de paar duizend dollar compensatie die ik kreeg voor mijn gijzelingsperiode liet ik mijn proefschrift drukken.' De onvrijwillige vrijheidsneming in Irak bezorgde hem geen trauma. Maar erover praten heeft niet zijn voorkeur, wat geldt voor veel ex-gegijzelden. 'Jaren later liep ik in Guatemala een Fransman tegen het lijf die in dezelfde periode vastzat. We spraken er een paar zinnen over. Daarna raakten we het onderwerp niet meer aan.'
De Nederlanders, variërend van medische specialisten en kippenslachters tot toevallige passanten en ondernemers, waren niet opgesloten in een gevangenis, maar ondergebracht in hotels en woonhuizen. Een Nederlandse arts, werkzaam in het Ibn Al-Bitar-hospitaal in Bagdad, omschreef zijn leven in die 130 dagen als volgt: 'Je gaat bij kennissen op bezoek, je kijkt video, je hangt in een stoel, je leest een boek. Het lijkt niet enerverend, maar door de oorlogsdreiging is iedere dag toch anders.' De voorraadkamers puilden uit, er was genoeg voedsel. Bijna iedere nacht waren er feesten, om de situatie te vergeten. Maar in de hoek wachtte een rugzak met medicijnen, voedsel voor een week en messen. Alles stond in het teken van een mogelijke vlucht.
De gijzelperiode heeft ook Frank Hylkema gevormd, toen 19 jaar en samen met Edwin Bakker op reis. 'Het was het eindpunt van mijn jeugd, een omslagpunt in mijn leven.' Sinds dat moment wil hij altijd weten wat er rondom hem gebeurt. 'Door Irak ben ik in de journalistiek verzeild geraakt, als redactioneel vormgever.' Regelmatig reist Hylkema, inmiddels zelfstandig ondernemer in Amsterdam en 40 jaar oud, terug naar Noord-Irak waar hij Koerdische krantenvormgevers traint. 'Een therapeutische reis wil ik het niet noemen, maar de gijzeling heeft een diepe indruk achtergelaten. Het gaf me een machteloos gevoel. Je was een pion in het hoogpolitiek overleg.'
Terug in Nederland stopte Hylkema met zijn studie en reisde hij de wereld over. 'Het kostte een paar jaar om weer goed op mijn benen te staan.' Als hij nu over gegijzelden hoort, zoals in Colombia, leeft hij mee. 'Hoewel ik niet de pretentie heb dat onze gouden kooi vergelijkbaar is met jungleomstandigheden, vastgehouden worden voor losgeld of als handelswaar. Ik ben altijd blij als gijzelaars vrij komen.'
Paul Zegwaard, nu 52 en woonachtig in Duitsland, was ondernemer in Koeweit. Op 21 september 1990 reisde hij in konvooi naar Bagdad, want de veiligheidssituatie werd nijpend en er ontstond gebrek aan voedsel. Zijn naaiatelier moest hij achterlaten; dat werd geplunderd. Jaren later ontving hij enkele duizenden dollars compensatie. 'Het Midden-Oosten bezoek ik nog vaak, maar ik mijd Koeweit, de kogelgaten zitten daar nog altijd in de muren. Ook in Irak kom ik niet, door dat land heb ik alles verloren. Echt, een gijzeling is het laatste wat ik ooit nog eens wil meemaken.'
In oktober 1990, de gijzelneming is dan twee maanden bezig, bezoekt de ene na de andere buitenlandse delegatie Bagdad. De Oostenrijkse president Kurt Waldheim weet 95 Oostenrijkers los te peuteren bij Saddam Hoessein. De Amerikaanse politicus Jesse Jackson mag 320 Amerikanen meenemen. Tien Nederlanders verlaten Irak met de Duitse missie van de politicus Willy Brandt. Anderen volgen met missies, zoals de Franse politicus Jean-Marie Le Pen.
Thuis proberen familieleden een Nederlandse missie te sturen onder leiding van oud-minister Joseph Luns, maar die is bang voor een mislukking. Een missie met aan het hoofd oud-premier Piet de Jong vertrekt helemaal niet. Zelf stellen de Nederlanders onder leiding van gegijzelde Pieter van Thiel een petitie op voor bezoekende buitenlandse delegaties: 'Alstublieft, neem ons mee, de Nederlandse regering doet niets voor ons.'
Vanuit Nederland intussen wel worden honderden kaarten gestuurd, als hart onder de riem, want de kerstdagen komen in zicht en de Amerikaanse militaire opbouw in Saoedi-Arabië, bedoeld voor de bevrijding van Koeweit, brengt de oorlog iedere dag dichterbij. Rots in de branding in Bagdad is Koos van Dam, toentertijd de bekendste ambassadeur van Nederland. Onder de zon van Zuid-Spanje kijkt de 65-jarige ex-diplomaat terug: 'Ik leerde dat mensen niet met onzekerheid kunnen leven. De helft van de gegijzelden was behoorlijk benauwd. Hun zorgen werden nog vergroot door de grote onrust die bij hun familie in Nederland leefde. Er waren erbij die hun testament opmaakten. Een man had in een Japans gevangenenkamp gezeten. Hij was heel gestrest. Toen hij mocht vertrekken, wilde hij blijven uit solidariteit met zijn collega's die niet weg konden.'
Als groot kenner van het Midden-Oosten keerde Van Dam zich tegen het sturen van missies die over de vrijlating van Nederlandse gegijzelden kwamen onderhandelen. 'Daarmee maakte ik me niet populair. Maar ik wilde voorkomen dat Saddam Hoessein dacht dat iedereen voor hem op de knieën ging, met wie weet wat voor gevolgen.' Zijn diplomatieke stuurmanskunst bezorgden hem later de gevoeligste posten, zoals Duitsland, Turkije en Indonesië. 'Politici die mij benoemden hadden alle vertrouwen. Sommigen zeiden: 'We kennen je van Bagdad.' Twintig jaar later heeft Van Dam voor collega's die in gelijksoortige situaties belanden enkele waardevolle tips, zoals nooit het hoofd in de schoot leggen. 'Alle middelen moet je gebruiken voor je doel, de vrijlating. Zelfs al is de kans heel klein. Zo kom je overtuigend over bij alle partijen.' De 'personal factor' is ook belangrijk. Zo peuterde Van Dam mensen vrij dankzij goede contacten. 'Ken belangrijke politici en ambtenaren, anders verstik je in bureaucratie.'
Na vier maanden, op 6 december 1990, horen de Nederlanders dat Irak ze niet langer 'als gast' hoeft. Van Dam: 'De avond ervoor vierden we Sinterklaas, maar het echte cadeau kwam een dag later.' Op de Nederlandse ambassade knalden de champagneflessen. Toen de exit-visa waren geregeld, vertrok een vliegtuig van Iraqi Airways naar Rome met dertien gegijzelden. Een enkeling ging over de weg. Van Dam: 'Een bleef nog een paar dagen langer, hij had nog een afspraak met de tandarts.'
Opticien Mario Punte, inmiddels 45, zat in het vliegtuig. Drie jaar woonde hij in Koeweit. 'Na de Iraakse inval zag ik mensen opgehangen aan lantaarnpalen'. Tot tranen toe bewogen wachtte zijn familie hem op. Op Schiphol vroeg mijn moeder: 'Wat wil je graag eten?' 'Stamppot', antwoordde ik.' Inmiddels runt Punte een optiek en juwelierszaak in het Gelderse Gaanderen. Het hete Midden-Oosten hoeft niet langer. 'Ik houd meer van de seizoenen.' Een trauma heeft de vader van drie kinderen niet opgelopen. 'Wat ik heb geleerd, is dat je moet genieten van het leven. Het is voorbij voordat je het weet.'
Het hele verhaal Menselijk schild van Saddam plus meer informatie, staat in De Pers.
De foto's nam ik in die tijd, het zijn kopieën van kopieën vandaar de korrel. De gegijzelden achter de vlag staan van rechts naar links, Paul Zegwaard, Mario Punte en Pieter van Thiel. De groepsfoto nam ik op 7 december 1990 een dag na de bekendmaking bij een groot feest op de ambassadewoning. Gastheer Koos van Dam staat links, 3e van boven, op de trap. Edwin Bakker en Frank Hylkema werden in november vrijgelaten.
Labels: Irak
op Twitter: @arnoldkarskens
op Facebook
Steun de stichting Onderzoek Oorlogsmisdaden
Nodig Arnold uit voor Spreekbeurt of Masterclass
2020. Voor verraders zou geen plaats zijn...(ism Cees van Hoore). Het ontluisterende verhaal over de vervolging van WO2-misdadigers in Nederland tussen 1945 en 2020. Bestel
2019. Alle pijn van de wereld. Een roman over oorlogsverslaggeving die de kern én de gevolgen van een goddelijke gekte blootlegt. Bestel
2020/2019/2018/2017. Een opzienbarende verzameling van fouten, halve waarheden en hele misleidingen door de NOS. Gratis te lezen op de weblog.
2018. Operatie laat niets in leven. (ism Henk Willem Smits) Het bizarre leven van Guus Kouwenhoven, Nederlands grootste oorlogsmisdadiger van de laatste decennia. Bestel
2018: Nepnieuws explosie. Desinformatie in de Nederlandse media (bijdrage). Bestel
2016. Help, er staat een terrorist in mijn keuken - tips en overlevingslessen bij een terreuraanslag thuis, op het werk of op het terras. Bestel
2009. Het verhaal van Nederlanders die vochten onder vreemde vlag.
2002. Een overlevingshandboek voor journalisten, hulpverleners en avonturiers.
2001. Pleisters op de ogen, pleister op de mond. De geschiedenis van de Nederlandse oorlogsverslaggeving van Heiligerlee tot Kosovo.
1995. Autobiografische verhalen uit de oorlog.
Voor de volledige lijst zie KB.nl of Klik hier voor meer info over deze boeken